Lester is een man van de wereld. Een boomer met hoge verwachtingen. En hoewel ze soms niet ingelost worden, blijft hij dromen. Zijn recente afwijzing als columnist bij Dag Allemaal viel hem zwaar. Bij Kontent Magazine vertelt hij zijn zielenroersel en laat hij zijn lief en leed de vrije teugel. Want iemand moet het hart onder de riem steken.
Ooit al eens gebeten in de schil van een appelsien?
Je proeft vooral de bittere smaak van de schil en pas daarna het fruitige bommetje dat je tong streelt. Wel dat is ruzie. Je doorheen het slechte ploegen om uiteindelijk het echte leven te proeven. Ik heb het over verbale ruzie, geen verbale mishandeling. Iemand kraken tot het bot, zij het fysiek of mentaal, is van de allerlaagste soort. De mens is zo mooi, maar wat kan hij het lelijk maken. Er zijn ook mensen die heel bewust ruzie maken om te testen of de ander nog alert is. Of die nog om de relatie geeft. The Sailor and I heeft daar een mooi liedje over geschreven: ‘Sometimes I start a fight just to see if you care’. Ruzie neemt maar, geeft ook. Ruzie heelt. Je plukt zoete vruchten wanneer je elkaar het leven zuur maakt. Ze stript een relatie tussen twee of meerdere personen tot de essentie. En wie wil er nu ook tijd verliezen met doen alsof? Doen alsof is het ergste wat er is. Het werkt enkel angst, disrespect en tijdverlies in de hand. Schlagerzangers, die doen alsof. Ze doen alsof ze een echte job hebben of echt zingen terwijl iedereen weet dat dat niet zo is. Er zijn maar twee soorten schlagerzangers: deze die het echt menen, geen echte job vinden, en dus zelf achtergesteld zijn. Of deze die er zelf mee lachen, slim zijn en veel centen verdienen. De melodie, de teksten, de gepolijste stemmen en dito fond de teints. Allemaal leuk. Maar het leven is geen polonaise. Polonaises doe je met carnaval. Niet als dagdagelijkse job. Soit, waar waren we: doen alsof. Niets vergt meer energie wanneer je pretendeert dat alles goed gaat. Uiteindelijk knap je toch.
Je plukt zoete vruchten wanneer je elkaar het leven zuur maakt.
Ik ben destijds met slaande ruzie vertrokken bij Dag Allemaal. Geen fysiek slaande ruzie natuurlijk, daar ben ik te geletterd voor. Mijn vorige bazin had zo weinig omhanden dat haar hoofdtaak eruit bestond om alle emailberichten van haar werknemers te screenen op pittige info over de werkvloer. Net daarom was ze de beste persoon om Dag Allemaal te runnen. Ze teerde op roddel en zeemzoeterij. Ze had van de IT-guy een trucje geleerd om een zoekfunctie met haar eigen naam in te geven. Zo verzamelde ze alle berichten waar haar naam in voorkwam. Op zoek naar, in eerste instantie, ophemelarij over haar zelve en over haar queeste naar Leukste Bazin Ter Wereld. God weet welk summier zoekresultaat dat moet opgeleverd hebben. Belangrijker zijn de honderden berichten, waar haar ijdele naam in voorkwam, die een zondvloed aan bagger uit de monitor spuugden, recht in haar gezicht. De grote baas zijn is nooit een cadeau. Maar zij is een regelrechte Bongobon: inspiratieloos, mooi verpakt en met een korte houdbaarheidsdatum. Een mooie madam, maar haar schoonheid begon te tanen. Van roddelen wordt een mens nu eenmaal lelijk. Ze begaf zich plots naar de krochten en kerkers van de werkvloer waar wij huisden en deed alsof wij niet doorhadden dat ze toegang had tot onze berichten. “Als deze tegels konden spreken, gniffelde ze”, alsof ze de volgende Edgar Allan Poe was en haar grote geheim haar superkrachten gaf.
Zoals zoveel jammere mijlpalen in mijn leven, had ik weer het geluk dat mijn bericht eruit gefilterd werd. Omdat haar organisatie rijker is dan mijn eenmanszaak, heb ik haar naam eruit gefilterd en vervangen door Magali. Dat bekt lekker.
“Eergisteren heb ik gedroomd over Magali. Hoewel het meestal nachtmerries zijn die ik heb met haar in de hoofdrol, was het deze keer ronduit absurd. Alles begon in mijn slaapkamer. Ze was uitgedost in een trouwjurk gemaakt van snipperpapier. Het resultaat van 2400 Dag Allemaals die ze één voor één door de papierversnipperaar had gehaald. Een processie van enkele weken nachtelijk en eenzaam monnikenwerk. Maar ik geef toe, het resultaat mocht er zijn. Ze zag er op zich niet beter uit. Het kleed deed meer aan verbergen dan onthullen. Ook die giraffennek van haar kwam nu eindelijk tot zijn recht. Een mooie witte zwaan, die steeds dichter kwam. Tot we neus aan neus stonden. Magali keek me diep in de ogen, gleed met haar tong over haar lippen, opende haar mond en sprak met diepe mannenstem: ‘Lester, ik ben je moeder’. Ze liet een luide boer en ik schoot wakker.”
En zo schreef ik elke week wel een fictieve anekdote geadresseerd aan al mijn collega’s en werd ik op staande voet ontslagen met als dringende reden op mijn C4: ‘reorganisatie’. Ze was nog zo lief om mij een milde ontslagpremie te geven. Daarbij voegde ze de rake woorden ‘je leventje is al zielig genoeg, ik wil geen aandeel hebben in het nog zieliger te maken’. De mooiste zin die ze ooit gevormd heeft trouwens. Ik wist dat ze het in haar had.
‘Dag allemaal!’ waren trouwens mijn laatste en enige woorden toen ik om half vijf mijn schip afkuiste en nadien mijn ontslagpremie integraal verbraste in het casino om de hoek. Geen nood, mijn vakantiegeld kwam er nog aan. Daar heb ik mijn dochters mee getrakteerd. Dat doe ik soms om ruzies met hen glad te strijken. Want pubermeisjes en vrouwen vergeten alle onheil wanneer ze eens goed verwend worden of wanneer ze dat ene kleedje mogen kopen tijdens een shopping spree. Meestal is ruzie met iemand van wie je houdt eerder banaal. En zoiets is mooi om zien. Die alertheid die weer even de kop opsteekt en je relatie dat kleine vonkje geeft, om uiteindelijk te beseffen hoe graag je elkaar wel ziet. Een laagje rauwe, geschaafde huid die nadien mooi geneest met een nieuwe, gepolijste laag.
Klaar om nieuwe ruzies te trotseren.